Pakistan

Khunjerab National Park in Northern Pakistan is a juwel

Pakistan was onderdeel van een lange overlandreis.

Vanuit Kasghar in China bracht een busje ons naar de grens met Pakistan. Aan de grens werd ons geduld op de proef gesteld en vele controles en uren later konden we Pakistan binnen en reden we naar PASSU.

Het kleine dorpje Passu werd onze eerste uitvalsbasis in de Karakoram Highway. Dit rustige plaatsje telt slechts 600 inwoners en is omgeven door verschillende 5000-6000 meters hoge Himalaya bergketens. Alhoewel het nu al herfst was scheen de zon volop toen we tijdens de eerste dag de omgeving gingen verkennen. Er was geen wolkje aan de lucht te bespeuren. Het heldere zicht op de Passu-gletsjer was indrukwekkend.

We wandelden door een rivierbedding naar de SUSPENCION BRIDGE. Om aan de overkant te geraken moesten we voorzichtig over zo`n 400 onbetrouwbare plankjes lopen.

Vanop deze erg wankele constructie zagen we in de diepte de rivier stromen. Het oversteken van deze Indiana-Jones brug deden onze zenuwen in de keel gieren…

Ondertussen hadden we alle voorbereidingen getroffen voor de 4-daagse BATURA-GLACIER TREKKING.

Ons team bestond uit 1 gids, 1 drager en 1 kok.Een jeep bracht ons naar het startpunt: China Camp.

Van hieruit lag ons lot in handen van de gids want een bestaande pad was er niet. Het oversteken van de gletsjer was niet van de poes! We moesten ons een weg banen door een immense ijsmassa met gigantische rotsblokken en steengruis.

Met zijn 56km is de Batura gletsjer de derde langste van Pakistan. Gemiddeld wandelden we tussen de 3000-4000meter hoogte. Regelmatig kregen we enkele kuitenbijters te verwerken. Vooral tijdens de afdalingen kregen mijn knieën het hard te verduren. `s Nachts sliepen we in stenen hutten gebouwd met grote rotsblokken. De enige luxe die we hier hadden was onze warme kledij en slaapzak, want `s nachts was het ijsig koud.

Onze kok deed z`n uiterste best. Honger hebben we dus niet moeten lijden. Het menu bestond elke keer uit rijst-dal bat-aardappelen-eieren en chapati. Mijn voedselpakket dat ik vanuit België meehad was `n extra beloning (o.a. chocolade-oplossoepjes-energie repen…)

Opmerkelijke stopplaats was YASPIRT. Tijdens de zomer wonen hier herders. Nu nog liepen er hier enkele YAK`s rond, maar verder was er toen wij er waren geen andere menselijke ziel te bespeuren. Zodus had Yaspirt iets van een spooksfeer. Men was hier drie weken geleden al vertrokken met de winter in `t verschiet. En die liet niet lang meer op zich wachten, want die avond begon het al te sneeuwen. De zichten op de BATURA-WALL verdwenen in de wolken. Bovendien stak de wind erg op. Ondanks onze bestendige kledij moesten we terug gaan schuilen bij het houtvuur, in de hut.

De volgende dag stonden de weergoden helaas niet aan onze kant. Alles was ondergesneeuwd en de weersomstandigheden lieten het niet toe nog verder te gaan, waardoor we moesten terugkeren en onze trekking met een dag inkorten. Hoe dan ook was deze trektocht geslaagd.

Met deze inspannende staptocht door de ruige, wilde Himalaya werd onze expeditie een intense kennismaking met een v.d. meest spectaculaire natuurgebieden ter wereld.

De omgeving rond Passu leent zich uitstekend voor dagtreks. Alvorens we dit prachtig stukje van de Karakoram zouden verlaten, heb ik nog de `Two Bridges-Trek` gemaakt o.l.v. dezelfde gids. Niet alleen moesten we 2 keer schamelige hangbruggen over, maar ook kwamen we door een indrukwekkende vallei. Langs steile bergwanden en door lieflijke traditionele dorpjes. Aan BORIT LAKE hielden we halt, het einde van een heerlijke dag. En meteen ook het einde van een onvergetelijke week in en rond Passu.

Op naar de volgende halte langs de Karakoram Highway: KARIM`ABAD.

Karimabad is de hoofdstad v.d. HUNZA-VALLEI. Om er te geraken moesten we met enkele Pakistanen een jeep vanuit Passu charteren. Omwille van regionale verkiezingen was alle vervoer reeds vooraf  gereserveerd. Het crisiscentrum ligt trouwens in Karimabad. De verkiezingen verliepen over 2 dagen. `s Avonds werd bekend wie gewonnen had met gevolg dat iedereen v.h. gewonnen kamp op straat kwam om te juichen, dansen en roepen. Lange rijen auto`s redden beladen met uitbundigen mensen luid claxonerend door de straten. Lang leve de P.P.P.>Pakistan People Party.

We bleven deze stoet maar tot laat in de avond aanschouwen aangezien er vanavond in dit deel van Karimabad geen elektriciteit was, morgen moet de andere helft v.d. stad eraan geloven.

De inwoners van de Hunza-Vallei zijn open, gastvrij en liberal. De mannen lopen gekleed in een lange wijde broek met daarop een hemd van hetzelfde kleur en materiaal die reikt tot over de knieën. De oudere mannen dragen vaak ook een wollen muts die als een dubbele pannenkoek op het hoofd ligt. De vrouwen dragen vaak een sjaal om het haar te bedekken. We ondervonden dat de Islam hier in het noorden minder conservatief is. Wanneer we verder zuidelijker reisden zagen we steeds minder vrouwen in het straatbeeld en merkten we dat de islamitische leer strenger aanwezig is.

De Hunza-vallei vormt een groen, vruchtbaar gebied binnen het Karakoram-gebergte. Om het baltit-fort te bezoeken moesten we omhoog klimmen. Daar boven hadden we een prima zicht op de vallei waarin Karimabad ligt, en konden we de Rakaposhi (7797m) de Diran (7270m), Nagar en de Golden Peak aanschouwen zonder ook maar een wolkje aan de lucht.

Het BALTIT-FORT in Tibetaanse bouwstijl heeft jarenlang dienst gedaan als de residentie van de Emir tot 1940. Dit fort kleeft tegen de bergwand. Achterop prijkt de ULTAR-GLETJER. De steile klim ernaar toe over smalle randen is niet geschikt voor mensen met hoogtevrees.

Een andere wandeling vanuit Karimabad leidde ons naar het ALTIT-FORT in het gelijknamige dorpje.

De omgeving hier is prachtig, de besneeuwde bergpieken maken het plaatje complete. Overal werden we verwelkomd door vriendelijke mensen en nieuwsgierige kinderen. Beneden op het plein v.d. jongensschool in Altit kwamen mensen naar hier om hun stem uit te brengen.

De ingang van het oude fort, dat we al van ver zagen liggen bleek niet makkelijk te vinden. Dan zagen we een klein deurtje in een muur, de toegang tot het fort. In tegenstelling tot Baltit is het Altit-Fort niet gerestaureerd. Het stamt uit ca. 900 en is erg authentiek, met kamers zonder ramen verbonden door smalle uitgesleten traptreden en met lage deuropeningen. Eraan palend liggen erg kleine woningen. We moesten ons bukken om door de lage deur naar binnen te gaan. We werden door een erg vriendelijke familie ontvangen. De oudste zoon sprak enkele woorden Engels en zo kwamen we te weten hoe de inwoners hier op zo`n traditionele manier overleven.

Jeepexcursies in de Karakoram zijn populair en zo hebben we ook een daguitstapje met een 4×4 naar de HOPAR-GLETSJER gemaakt.

Vanuit Karimabad verlieten we de KKH en redden via een smalle onverharde bergweg langs diepe ravijnen richting Hopar. In het dorpje NAGAR werden onze pasport’s gecontroleerd. In een mum van tijd werden we omringd door een horde kinderen. Wanneer we ons fototoestel bovenhaalden liepen alle meisjes weg, want enkel jongens en mannen mogen gefotografeerd worden in Moslim landen.

In het dorpje Hopar, op het punt dat de weg ophield, ging ik te voet verder o.l.v. een ervaren gids. Onderweg vertelde hij honderduit over de vele expedities die hij in dit gebied begeleidde, zoals de beklimming van de Rakaposhi samen met een Belgische groep.

De tocht naar de gletsjer us niet erg zwaar, na een korte klim gaat het vooral bergaf. De gids was nodig wanneer het pad dichtbij de gletsjer verdwijnt en we een begaanbare route over het ijs moeten zoeken, langs en over bergen stenen die onder de voeten wegglijden. De gletsjer is altijd in beweging, de stroom ijs en steen duwt al miljoenen jaren dag en nacht puin, keien en steengruis voor zich uit.

De gids helpt me over het ijsparcours op zoek naar de mooiste plaats voor een foto. Niet echt een witte stroom van ijs en sneeuw. Meer grillig gevormde, zwarte ijsklompen soms messcherp en spiegelglad vermengd met keien en steengruis. Vanaf hier had ik een goed zicht op de bergtoppen met wel pure witte sneeuwpieken.

Om naar Gilgit te rijden moesten we onszelf terug in een overvol minibusje duwen. Gelukkig zat ik aan het raampje en kon ik de majestueuze RAKAPOSHI in al z`n glorie gadeslaan. Samen met de K2 en de Nanga Prabat (killermountain) behoort de Rakaposhi (7788m) tot de mooiste bergen van Pakistan.

Deze rit langs de Karakoram was zeer spectaculair. We volgden de Indus-rivier  met vele groene valleien. In de nm kwamen we kapot an in de eerste grote stad van de KKH: GILGIT.

In mijn reisgids bleek `Golden Peak`hotel betaalbaar en ok te zijn. Toen we naar binnen gingen konden we niet begrijpen dat dit soort hotels nog gasten over de vloer krijgen. De kamers waren nog vuiler dan de meeste koeienstallen. Alle meubilair lag hier overhoop, het stonk er , het tapijt lag bezaaid met sigarettenpeuken, neen, ik ga je alle verdere onsmakelijke details besparen. In dit moslimland waar mannen de meeste hotels moeten onderhouden is er dus nood aan een vrouw die wat orden op zaken stelt…

Op een na waren alle budget hotels in Gilgit die we bezochten smerig en vies, zodat we ons maar voor een keer naar het beste v.d. stad begaven `Park Hotel`.

Gilgit, een stad met een levendige geschiedenis, heeft nu nauwelijks iets te bieden. Het was voor ons aanpassen om na de stilte en rust v.d bergen opnieuw in een lawaaierige stad te vertoeven. Velen komen naar hier om een trekking te maken rond de `Nanga Prabat`. Nadeel is wel de dure transportkost erheen, want openbaar vervoer naar het startpunt is er niet.

In tegenstelling met Passu en Karimabad waar we meteen de bergen in konden, ligt Gilgit in een grote vallei met de bergen op verre afstand. Toch hebben we in de nabije omgeving een dagwandeling o.l.v. een gids naar de SCARVING BOEDDHA gemaakt.

Een jeep bracht ons er naar toe. Hoog in een rots is een reusachtige boeddha-figuur uitgehouwen. De omgeving is prachtig en vanhier uit zijn we te voet terug gekeerd naar Gilgit. De aangename wandeling voerde ons langs authentieke dorpjes waar we de vriendelijke bevolking konden gadeslaan. Verder wandelden we een hele tijd via een oud pad langs de bergwand vanwaar we een prima uitzicht op de vallei van Gilgit hadden.

Op 5km van Gilgit ligt het busstation. Nadat ons geduld geruime tijd op de proef werd gesteld vertrok er eindelijk een bus naar Besham. Het werd een lange reisdag met een erbarmelijke bus. We volgden de opnieuw de Indus-rivier en kwamen af en toe voorbij een dorpje. Het schilderachtige landschap van water en steile, groene bergen maakten de reis dragelijker..

We hadden die dag geluk want we werden beloond met een prachtig wolkenloos uitzicht op de KILLER MOUNTAIN, de NANGA PRABAT (8125m) schitterde in al zijn glorie!

Op de plek waar de Gilgit rivier en de Indus samenvloeien komen drie bergketens samen: de Hindukush, de Karakoram en de machtige Himalaya. De bergruggen onderscheiden zich van elkaar in kleur, samenstelling en aard van gesteente.

Dankzij het heldere weer konden we ons geen mooiere afsluiter inbeelden van onze reis langs de Karakoram Highway.

De kloof wordt vanhier af steeds nauwer, en we belanden in een veel warmer gedeelte van Pakistan: CHILAS. We komen door steeds meer dorpjes en moesten op de geplande tijdstippen stoppen omdat enkele strenge mede-moslim-busreizigers gingen bidden.

ART ON WHEELS

In de late avond arriveren we in BESHAM. Omdat er hier verschillende wegen samenkomen is het er bijzonder druk. Vooral de vele vrachtwagens zijn overdadig versierd. Iedere truck is een foto waard en op zich een kunstwerk. Vooral omdat die kleurrijk beschilderd worden  met figuren en symbolen die voorspoed en geluk moeten brengen, bloemen, vogels, spreuken uit de Koran, enz. Aan de achterbumpers hanger vaak tientallen kettinkjes die tijdens het rijden een tinkelend geluid maken.

Ook met dit soort vrachtwagens worden militairen naar het oorlogsgebied in `KASHMIR` gebracht. Later ben ik over dit aanslepende conflict tussen India en Pakistan meer te weten gekomen tijdens een van de vele Servas-bezoekjes in Lahore.

SWAT-VALLEI

Na Besham verlieten we de Karakoram Highway en redden over de 2.140m hoge Sjanglama-pas, de groene Swat-Vallei in. Openbaar vervoer komt hier niet vaak voorbij, maar we hadden die dag geluk omdat we mee mochten rijden met het privé-busje van een vriendelijke Fransman. Hij bleek een ervaren berggids te zijn die de Himalaya als zijn broekzak kent. Enthousiast vertelde hij over een van zijn vele expedities o.a. in Afghanistan.

De smalle onverharde weg door de Swat-vallei zal binnenkort nog maar weinig meer gebruikt worden aangezien men bezig is met de aanleg van een volledig nieuwe geasfalteerde weg.

We verbleven in MINGORA, de hoofdstad van de Swat-vallei. Na Gilgit kwamen we nu pas echt terecht in een echte chaotische handelsstad. De bazaar leek hier eindeloos. Bijna iedereen sprak ons aan en wou weten van welk land we afkomstig zijn.

Een zoektocht in een achterbuurt langs smalle, moderige straatjes bracht ons tot bij TOKAGA. Hier liggen de ruïnes van een vroeger mooi klooster.

`s Avonds moest ik naar m`n voedselpakket grijpen. Omwille van de ramadan vonden we geen restaurant meer dat nog open is na 20h.

Neen, een aangenaam verblijf hebben we niet gehad in het vuile Mingora.

Wel is PESHAWAR een stad die zal bijblijven. Op de heenweg hielden we halt in TAKT-I-BHAI.

Zoals steeds reisden we door Pakistan als sardienen in een blik met een publiek mini-busje. Ik zat helemaal achteraan. Na enige tijd kwam een man met roze tulband naast mij zitten. Hij sprak mij op een licht agressieve manier aan in een onverstaanbaar taaltje. Het enige wat ik kon verstaan was ~Amerikanisch~Amerikanisch~…Na verloop van tijd begon hij met zijn schouder tegen mij aan te duwen. Hij gedraagde zich erg vreemd tegenover mij. Ik begreep niet wat er met die man scheelde? Toen hij wat later afstapte, maakten de andere Pakistan me duidelijk dat het iemand van de TALIBAN was. Waarom moest die nu net naast mij komen zitten?.vroeg ik me af.

We waren op een boogscheut v.d. grens met Afghanistan. De Khyber-pas ligt op 56 km ten noordwesten van Peshawar. Omdat je een permit nodig hebt om dit gebied te bezoeken bleven we maar op `veilige` afstand. We zagen bussen v.h. FRONTIER FORCE erheen rijden. Dat zijn zwaar bewapende militairen die orde scheppen in deze grensstreek waar veel smokkelverkeer heerst.

Maar alvorens we een paar dagen in Peshawar zouden verblijven bezochten we de opgravingen van het oude boeddhistische klooster: TAKHT BAI.

Toen we daar uit het mini-busje stapten werden we in het midden van de stoffige hoofdweg afgezet. Op enkele minuten kwamen tientallen nieuwsgierigen ons omringen. Niemand bleek er Engels te spreken. Ondanks het feit dat er hier enkel winkeltjes zijn en in de nabije omtrek geen enkel hotel te vinden is, wou iedereen toch onze bagage dragen! Het werd mij na gegeven tijd allemaal iets teveel. Ik wou enkel naar de historische site van Takht-I-Bai. Nadat ik dit met handen en voeten duidelijk maakte was er toch iemand die het begrepen had. De opgraving van dit groot boeddhistische klooster dat tussen de 1ste en 8ste eeuw na Christus bewoond was, staat nu op de lijst van werelderfgoed. Het klooster staat op een berghelling. In de hitte van de middag werd dit een zware klim. Voor het eerst rolden de zweetdruppels over mijn wangen. Momenteel wordt alles gerestaureerd, maar er is nog veel geld en vooral nog veel meer tijd nodig. Via kleine trappen en door nauwe gangen bezocht ik samen met een gids dit complex, dat in der loop der eeuwen door duizenden monniken bewoond werd.

Op het hoogste punt had ik een schitterend uitzicht over de vallei dat zinderde in de middaghitte. Het landschap wordt tropischer, we bemerken al de eerste buffels in het straatbeeld. Nog één rit met zo`n mini-busje en we kwamen aan in de hoofdstad van de North-West-Frontier-Province: PESHAWAR.

Deze stad bestaat uit twee delen. Enerzijds de drukke oude stad met bazaars, moskeeën en een fort en anderzijds het naar Pakistaanse normen moderne gedeelte met veel kantoren, universiteiten, grote lanen en moderne hotels. De prijs voor een overnachting hier ligt duidelijk hoger langs de KKH. In een middenklasse hotel kregen we na lang onderhandelen toch nog een betaalbare kamer, maar het heeft op zijn minst 10 keer zolang geduurd tegen dat die min of meer proper was. Ik ga je de details besparen , maar na veel aandringen werd die toch min of meer schoongemaakt van de overblijfselen van vorige gasten…

Peshawar is een echte grootstad, dat waren we niet meer gewend. Alle drukte was aanwezig: bussen, auto`s, heel veel tuc-tuc`s (bromtaxi`s), paard-en wagens, ezelkarren en een gigantische mensenzee. Ik zou beter spreken van een mannen-massa, want Peshawar is een zeer strenge moslimstad en vrouwen zie je hier nauwelijks in het straatbeeld. In het nieuwe stadsgedeelte bezochten we het ISLAMIA COLLEGE. Dit prachtige college in Britse koloniale bouwstijl werd begin jaren 1900 gebouwd. On deze buurt liggen nog heel wat andere universiteiten, Peshawar is dan ook `de` studentenstad van Pakistan.

CHOWK YAGAR is de naam van het oude stadsgedeelte. De verkeerschaos hier is nauwelijks te beschrijven. Teveel mensen, paarden, wagens, tuk-tuks die allemaal gelijktijdig door hetzelfde nauwe straatje willen. Op bepaalde momenten moesten we een doek voor de mond houden omdat de stank van de uitlaatgassen niet meer te houden was. Maar van de andere kant moesten we toch eens de sfeer opsnuiven van de bazaars in dit boeiende, erg levendige oude stadsgedeelte.

Opvallend hier is de Juwelen-bazaar, een grote `shoppingmall`, een plein met een heel hoog koepeldak. Langs de randen zijn op vier verdiepingen galerijen met kleine winkeltjes. Bijna allemaal verkopen ze juwelen en souvenirs. Maar wie koopt die souvenirs vraag ik me af? Tijdens onze maand Pakistan kunnen we de buitenlandse toeristen die we ontmoet hebben op twee handen tellen.

Pakistan heeft naar de buitenwereld toe , een afschrikkend imago, maar onze ervaringen met de lokale mensen die we vooral in Lahore ontmoet hebben zijn uiterst positief!

Op naar de hoofdstad van Pakistan: ISLAMABAD

Om er te geraken namen we een trein van Peshawar naar de tweelingstad Rwalpindi/Islamabad. Een rit van 3.5h op een oude trein met houten banken en deuren die open stonden.

Tussen Rawalpindi (oude stad) en Islamabad (nieuw stad) namen we steeds een overvolle lokale pendelbus. Isamabad is een splinternieuwe stad. Langs brede avenues liggen nieuwe regeringsgebouwen, ministeries, universiteiten, musea… Vergeleken met Peshawar is Islamabad leeg. Je ziet vrijwel niemand op straat.

Ik moest naar Islamabad komen om aan een visum voor INDIA te geraken.

Vrijwel alle buitenlandse risico ambassades liggen in een gesloten domein: `Diplomatic Enclave`. Om er te geraken moet je eerst per bus of taxi naar de afgelegen parking. Daar wordt je gefouilleerd en moet alle bagage in bewaring worden afgegeven. Na het kopen van een busticket rijdt die bus de erg streng bewaakte ambassade-zone binnen. Het is verboden om hierin vrij rond te lopen. Eens je bij je desbetreffende ambassade bent aangekomen mag je in de rij gaan aanschuiven.

Deze omslachtige procedure heb ik 5 keer moeten doorgaan. Omwille van het feit dat Pakistan en India nu niet bepaald beste vrienden zijn, maakt men het je niet makkelijk. Eerst en vooral moet je weten wanneer je een visum-aanvraag kan indienen, anders sta je voor een gesloten deur;zoals ik heb ondervonden. Niemand kan en wil je te woord staan buiten het officiële openingsuur. En dat is slechts van 10h tot 11h. Telefoneren naar de Indische ambassade heeft ook geen zin want men neemt doodgewoon niet op. De chaos van wachtenden is niet te beschrijven. Elke dag ondernemen op z`n minst 200 mensen de kans om aan de beurt te komen. Er vroeg bijzijn is de boodschap. Niet-Pakistan nationaliteiten, zaken en conferentie visum`s worden slechts via 1 raampje aanvaard. Omdat er in m`n rij 15 wachtende voor waren, en om 11h nog 1 iemand voor was, ben ik dus voor niets gekomen. Klokslag 10h gaat het raampje open en om klokslag 11h gaat die onheroepelijk DICHT! De volgende ochtend was ik wel  bij de tien gelukkigen die hun aanvraag gedurende dat ene uur kon indienen. De 50 anderen achter mij mochten later nog eens een poging ondernemen. Van de desbetreffende beambte kreeg ik niet veel uitleg `Kom over 7 dagen nog eens terug`.

Ik had geen zin om een week in Islamabad te blijven wachten. We gingen ons licht maar eens opsteken bij de Belgische ambassade, misschien zou men daar iets kunnen forceren?

De Belgische ambassade ligt aan de andere kant van Islamabad in een rustige, bosrijke omgeving en is niet bepaald klein van formaat. Ik kreeg een brief mee waarin de spoedprocedure van mijn Indisch visum gevraagd werd. De nodige stempels en handtekeningen ontbraken niet. `s Anderendaags ging ik dus nog eens terug om die brief af te geven, maar daar kreeg ik nog eens van hetzelfde laken een broek. Ik was er niet in geslaagd om voor 11h aan de beurt te komen…Op z`n minst gezegd was ik `kwaad`.

Ik heb die brief dan maar per prior-post opgestuurd.

Over een week kom ik nog wel eens terug….

Gedurende die week hebben we naast de paar bezienswaardigheden in Islamabad, ook een uitstap gemaakt naar Taxila en Lahore.

Islamabad bulkt van de bombastische overheidsgebouwen. Opmerkelijk is het PRIME MINISTER SECRETARIAAT.

De FAISAL MOSKEE, de grootste van Pakistan, is net als de rest van de stad splinternieuw. Ook voor Pakistani is het een toeristische attractie. Op het voorplein staan rekken met vakjes. Hier moesten we onze schoenen uittrekken voordat we de heilige grond mochten betreden. We waren er niet tijdens het gebed maar er is hier plaats  voor ruim 100.000 gelovigen. Deze moskee was een cadeau van de koning Faisel van Saoedi-Arabie, en ligt in een park-achtige omgeving.

TAXILA ligt op zo`n 80 km van Islamabad en is een v.d. belangrijkste historische sites van Pakistan. Met 1 algemeen toegangsticket konden we vier archeologische plaatsen bezoeken: Jaulian, Morcha Moradi, Sirkap en Ohakharaika stupa. De restanten van onthoofde boedhabeelden, stupa`s en oude kloosters staan nu allemaal verenigd op de lijst van de Unesco Werelderfgoed. De belangrijkste overgebleven beelden staan in het archeologisch museum tentoongesteld.

LAHORE

Vanuit Rawalpindi rijdt er nu dagelijks een nieuwe, moderne Chinese non-stop trein met bestemming Lahore. De vrij comfortabele rit bracht ons op 3 uur in het hartje van de grootstad Lahore, de meest zuidelijke stad in Pakistan die we bezocht hebben.

Zoals afgesproken stond Tanveer, een 28-jarige Pakistaan ons op te wachten. Net zoals ik is hij ook Servas-lid. SERVAS is een internationaal non-profit uitwisselingsproject waarbij je tijdens je reis in het buitenland bij lokale mensen terecht kan. Zo heb je in principe overal ter wereld een adres.

Omdat het al laat was namen we bij aankomst in Lahore een taxi naar `GreenTown` waar Tanveer samen met zijn familie woont. We werden aan gans de familie voorgesteld, en als een koning ontvangen. Ze hebben het niet breed.Met z`n tienen wonen ze in twee kleine kamers. Een kamer werd voor ons vrijgemaakt. De familie zelf en aangetrouwden sliepen gedurende ons verblijf samen in de andere kamer op twee kleine bedjes. In deze township zijn de sanitaire voorzieningen erg beperkt. Slechts 2h/dag beschikt men over lopend water.Een klein kraantje moet dienst doen als badkamer. Van privacy is hier dus absoluut geen sprake.Verder beschikken ze nog over een piepklein keukentje waar de vrouw de ganse dag vertoeft. Lahore is streng islamitisch en de vrouwen hebben hier geen rechten. Gedurende vier dagen hebben we ons kunnen inleven in de omstandigheden waarin de gewone moslim Pakistaan moet overleven.

Ik zou makkelijk een apart verslag kunnen wijden aan ons verblijf daar. Tanveer fungeerde als volleerde gids en toonde ons de belangrijkste bezienswaardigheden van deze zeer grote stad.

ISLAMIC MINAR is een hoge toren met rondom een moderne kunstconstructie. De prachtigste moskee van het land is BATJE MASE, gewoonweg indrukwekkend (zie foto`s op de site). MINAR PAKISTAN is zo`n beetje het symbool van het land geworden. Vergelijkbaar met de Eifeltoren in Parijs.

De verkeersdrukte van Lahore is tijdens het spitsuur niet te houden. Iedereen wou tegen zonsondergang thuis zijn om te eten. We waren grotendeels tijdens de RAMADAM in Pakistan. Na zonsopgang en voor zonsondergang mogen de moslims niet eten. Alle restaurant zijn dan ook overdag dicht. Voor ons was het niet altijd even makkelijk om gedurende het donker te eten. We werden erop gewezen zeker niet tijdens de dag in het openbaar te eten. Wanneer we iets kochten in een winkel moesten we dat binnen opeten, en niet op straat! De moslims staan dus meestal al om 4h op om te eten. Telkens om 5h werden we gewekt door gezangen die luid door de luidsprekers van de moskee klonken. Af en toe weerklonken de gebeden zelfs de hele nacht door.

Den Coco`s is een restaurant dat een uitstekend uitzicht biedt over de grote moskee, en deels over de stad. De zwarte sluier uitlaatgassen is duidelijk herkenbaar.

Tanveer bracht ons naar zijn eigen zeefdrukkerij`tje, gelegen in ANARKALI BAZAAR, de grootste winkelstraat v.d stad..Voor een peulschil stelt hij drie minderjarigen tewerk. In Pakistan is het onderwijs niet gratis. Veel ouders kunnen dit niet betalen en laten hun kinderen maar thuis en op straat. Velen krijgen dus de kans niet hun talenten te bewijzen. De leiders van Pakistan geven liever onmoemelijke bedragen geld uit aan oorlog of verdwijnt het in hun eigen zak. Op zo`n manier kan het land niet vooruit gaan. Ik heb over de problemen van het land gesproken met vele mensen en het ziet er naar de toekomst niet goed uit. Men blijft omwille van vele probleem-factoren ter plaatse trappelen. En helaas is de snelheid van de achteruitgang vaak de enige vooruitgang. Het land zal ook niet vlugger de goede richting inslaan vanwege ondermeer de strenge belevenis van de Islam.

Tijdens ons verblijf in Lahore maakten we kennis met verschillende vrienden van Tanveer en kwamen veel te weten over het leven en de strenge godsdienstleer in Pakistan.  Ook moesten we op bezoek gaan bij de hoofdsecretaris van Servas. Mr. Mohammed Nasseem heeft al heel wat buitenlandse reizen gemaakt en is baas van een matrassenfabriek. Hij was trots dat we bij hem verbleven en werden meegenomen naar verschillende van zijn vrienden om ons voor te stellen. Nog maar zelden is het me overkomen dat ik zoveel keer moest gaan eten bij de lokale bevolking.

Over ons bezoek in Lahore kan ik erg veel uitwijden, maar ik hou je al die verhalen wel nog eens te goed. Onze ervaringen met de gastvrijheid in Pakistan heeft blijkbaar geen grenzen. Bij ons afscheid werden we overladen met geschenkjes.

Terug naar Islambad. Precies zeven dagen later ging ik nog eens terug naar de Indische ambassade. In de ochtend mocht ik mijn reispas achterlaten en betalen. In de late namiddag keerde ik voor de 5de en laatste keer terug en jawel, mijn INDIA-VISUM was dan eindelijk klaar.

Had die aanmoedigingsbrief v.d. Belgische ambassade er iets mee te maken?

Ik zal het nooit weten.

Terug de trein op naar Lahore, alwaar we de volgende ochtend de grens overstaken naar India.